Ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van Slagwerkkrant hebben we in nummer 203, januari-februari 2018, een aantal memorabele momenten en memorabele slagwerkers uit die 35 jaar naar voren gehaald.
Het interview met Steve Gadd zal me altijd bij blijven. Ik deed het gesprek samen met latere hoofdredacteur Hugo Pinksterboer, tijdens North Sea Jazz, in de kelderbar van het Bel Air hotel in Den Haag. Het was het allereerste interview dat Gadd deed na zijn lange periode van afwezigheid, in rehab. Hij deed zijn verhaal volkomen open. En collega-musici waren net zo geïnteresseerd als wij. Al gauw vormde zich een brede haag om ons heen, allemaal musici die aan Gadd’s lippen hingen. Memorabel is te zwak uitgedrukt. Des te mooier dat we in de jubileumeditie 203 opnieuw een artikel met Steve Gadd kunnen presenteren.
Hier op Slagwerkkrant.nl is het volledige interview uit Slagwerkkrant 28 opnieuw te lezen.
Steve Gadd
Beste drummer aller tijden
Uit Slagwerkkrant 28, sept-okt-nov 1988
Hij is de uitvinder van het moderne drummen. Tien jaar lang werd Steve Gadd op handen gedragen door zijn fans en door de mensen met wie hij muziek maakte. Zijn unieke stijl, die hij naar eigen zeggen ‘geheel onbewust' ontwikkelde, is op een groot aantal platen te beluisteren en is bovendien door talloze drummers gekopieerd. In de populariteitspolls werd hij jaar in jaar uit verkozen, zoals ook in deze Slagwerkkrant weer blijkt met zijn verkiezing tot ‘beste drummer aller tijden'. Steve Gadd's leven werd meer en meer bepaald door die grote bekendheid en zeker niet alleen in zijn voordeel.
In een ontroerend interview, een van de weinige die hij de laatste jaren gaf, vertelde een gedreven, maar rustige en bescheiden man over hoe het is tien jaar lang aan de top te staan en wat hem beweegt nu met zijn eigen groep The Gadd Gang terug te gaan naar zijn roots: de rhythm & blues.
door Erk Willemsen en Hugo Pinksterboer
Al een paar jaar was Steve Gadd niet in Europa geweest en het is zelfs al zeven jaar geleden, in Carré, met Paul Simon, dat hij voor het laatst in Nederland speelde. Op 12 juli 1988 konden we tijdens het North Sea Jazz Festival in Den Haag eindelijk de nestor van het moderne drummen te pakken krijgen voor een interview, dat plaatsvond na het optreden met zijn eigen groep, The Gadd Gang. Voor sommige Gadd fans zal het een teleurstellend optreden geweest zijn. Het kwintet speelde nogal zoetgevooisde rhythm & blues uit een voorbij tijdperk. Steve Gadd beperkte zich tot het uiterst deskundig en zeer groovy begeleiden van Dupree, Gomez, Tee en Cuber en hij speelde een drie minuten durende solo, die verre van spectaculair was. De meeste drumfanaten hadden een drummer verwacht die speelde als op de platen met Chick Corea, Al DiMeola, Paul Simon en Steely Dan waarop spectaculaire hoogstandjes te beluisteren zijn: zeer oorspronkelijke ritmische structuren, vooral in het combineren van hihat en snaredrum, afgewisseld met de typische Gadd triolenfills, herkenbaar uit duizenden en geïmiteerd door nog veel meer duizenden.
Openhartig
Uit die reputatie kwamen de hooggespannen verwachtingen tijdens North Sea Jazz voort. Dat het merendeel van het materiaal waarop Steve Gadd gespeeld heeft in de afgelopen jaren veel meer in het genre thuishoort dat hij bij zijn recente optreden bracht vergaten de meesten. In feite ligt de muziek van The Gadd Gang in het verlengde van de muziek die Stuff, met merendeels dezelfde bandleden, in de jaren zeventig maakte. Zijn spel op een lange reeks platen met onder meer Carly Simon, Rickie Lee Jones en Kate & Anna McCarrigle is vermaard wegens de rust en de laid back feel. Uit eerdere interviews komt naar voren dat Gadd zich altijd ten doel heeft gesteld zich in dienst van de muziek te stellen, zonder zichzelf uitdrukkelijk naar voren te schuiven. Gezien deze uitspraken en zijn muzikale historie is het duidelijk dat de muziek die hij met zijn eigen groep maakt in ieder geval geen verraad aan zichzelf is. Tijdens het interview werd echter nog veel meer duidelijk over de motivatie van zijn huidige koers. In een opmerkelijk openhartig gesprek licht de inmiddels 43-jarige Steve Gadd toe waar alles om draait: met welke levensvraagstukken wordt je als topmuzikant geconfronteerd.
Achter ons, in de hotelbar waar het interview plaatsvond, groeide de rij meeluisterende jazzmuzikanten gestaag: Steve Gadd eindelijk in Nederland, eindelijk aan het woord.
Je hebt veel verschillende stijlen gespeeld, van jingles tot Chick Corea; waarom ben je met The Gadd Gang rhythm & blues gaan maken?
‘Ik houd ervan muziek te spelen waarin ik me lekker voel. Ook is het voor mij op dit moment heel belangrijk met mensen samen te werken die mijn vrienden zijn. De achtergrond van de jongens in de band ligt in deze muziek. Bovendien was dit een logische keuze gezien de geringe tijd die we hadden om opnamen voor Here & Now te maken en de toernee door Europa voor te bereiden. Het potentieel van de groep is echter groot genoeg om in de toekomst allerlei verschillende dingen te gaan spelen. We kunnen goed opschieten met elkaar, al heel lang, en we zijn open genoeg om elkaars invloeden in de muziek te verwerken. In oktober gaan we toeren in Japan en hopelijk gaat het in de States ook lukken'.
‘Voor mij is dit project een leerproces, omdat ik plotseling beslissingen moet nemen. Als sideman heb ik dat nooit hoeven doen, ik kwam opdagen en speelde, meer niet. Nu leer ik de business kennen en zorg ik er bovendien voor dat ik mijn eigen leven beter organiseer. Tien jaar lang heb ik in het free lance studiowerk gezeten en dat is dus non stop werk, werk, werk.
'Je kan elk moment van de dag gebeld worden en je kan je tijd niet zelf indelen. Die periode heeft voor mij te lang geduurd en ik wilde dat daar verandering in kwam. Ik heb me dus een tijd lang niet beschikbaar gesteld voor opnamen. Tegelijkertijd veranderde er ook het een en ander door de komst van de eenpersoons jinglehouses, die goedkoop, in hun eentje, muziekproducties gingen doen met keyboards en drumcomputers. En door toedoen van de MTV videoclips kwamen er opeens ook weer veel bands met een vaste samenstelling. Daarom waren veel studiodrummers genoodzaakt live te gaan spelen'.
‘Ik heb ervoor gekozen eerst eens orde op zaken te stellen in mijn persoonlijke leven. In ben opnieuw getrouwd en heb nu een zoontje van vier en een baby, die net een maand oud is. Ik ben verhuisd naar Rochester, mijn geboorteplaats. In New York is het veel te moeilijk om kinderen op te voeden. Bovendien is woonruimte zo duur in New York dat je je het eigenlijk nooit kan veroorloven werk af te slaan. Je bent voortdurend in touw, het is één lange race tegen de klok. Ik heb daar mijn prijs voor moeten betalen. Al eerder had ik een huwelijk met twee kinderen en ik wil niet de fouten die ik gemaakt heb steeds maar weer herhalen.
'En dan is er nog het feit dat ik tien maanden geleden een tijdje bij de Rehab ben geweest, de Rehabilitation for Drugs and Alcohol.'
Is dat de prijs die je moest betalen, verslaafd raken aan drugs en alcohol?
‘Als je vierentwintig uur per dag werkt moet je wel iets gaan gebruiken. En als je dan een week oppeppende middelen hebt gebruikt moet je weer rustig makend spul gaan slikken. Het is echt te gek om los te lopen. Je begint eerst te gebruiken om maar aan het werk te kunnen blijven en daarna moet je werken om peperdure drugs te kunnen gebruiken. Je hebt absoluut niet in de gaten wanneer je in die vicieuze cirkel terecht komt. Voor je het weet maak je je leven kapot. Je blijft werken en je hebt geen tijd om na te denken wat er fout gaat. Een jaar geleden heb ik mijn grens bereikt. Toen kon het niet langer. Ik besefte dat als ik het niet lang meer zou maken als ik geen stappen zou zetten, it doesn't take a long time to die. Als je drugs en alcohol gebruikt kan je je bovendien tegelijk héél goed voelen én doodgaan.....
'Gelukkig heb ik net op tijd een soort van boodschap gekregen en ben ik met de hulp van vrienden een maand het ziekenhuis in gegaan. Daar ben ik me veel gaan realiseren, ben ik me verantwoordelijker gaan voelen en heb ik geleerd niet meer voor dingen weg te lopen. Lange tijd heb ik op de automatische piloot geleefd, maar nu besef ik dat succes niet afhankelijk is van hoeveel geld je verdient of van de hoeveelheid telefoontjes die je krijgt voor nog meer werk. Ik ben nu bijna een jaar van alles af en krijg weer de energie om een kamer met een drumstel in te richten en voor mezelf te gaan spelen. Niet om techniek te oefenen zodat ik kan concurreren, maar om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Ik voel de creativiteit helemaal terugkomen.'
Je moet een tijd lang onder hoge druk hebben gestaan omdat je, uit het niets opgestaan, plotseling de meest gevraagde drummer werd en je opeens de man die de ontwikkeling van het drummen in een stroomversnelling bracht?
‘In die tijd was ik me er helemaal niet van bewust wat er aan de hand was omdat het leven zo snel ging. Dat ik iets nieuws in gang zou zetten kwam helemaal niet bij me op. Ik deed gewoon wat er van me gevraagd werd. Maar er kwam zeker een moment dat ik echt niet meer wist wat ik met die reputatie aan moest.'
Zoals veel sterren overkomt, kwamen er ook over jou keer op keer verhalen in de wereld dat je ziek of zelfs dood zou zijn: Steve ‘God' is dead....
‘Toen ik voor het eerst hoorde dat dit soort dingen gebeurden werd ik echt bang en vroeg ik me af wat ik in godsnaam aan het doen was. Nu die periode voorbij is voel ik me echt veel beter.'
Als je toch even terugkijkt, wat zijn je favoriete opnamen, als je er nu naar zou luisteren?
‘Voor mij was die tijd een groeiproces, Ik kreeg de kans te spelen met mensen die ik respecteerde, of zelfs adoreerde. Zij waren het die uit me haalden wat in me zat. Alléén zou ik daar niet in geslaagd zijn. Ik denk dat ik veel dingen heb gespeeld die ik nu nog wel goed zou vinden, ook op een heel simpel commercieel niveau. Veel daarvan kan ik me nu niet meer goed herinneren...... Misschien dat veel van het werk dat ik met Chick Corea deed goed was. Met Paul Simon werken was good fun en heeft veel opgeleverd. Steely Dan ook. George Benson ook wel. Al die opnamen kwamen zo snel achter elkaar dat het moeilijk is er een paar te selecteren. Ik hield vooral van de afwisseling.'
Was ‘military drumming' een belangrijke invloed op je spel?
‘Technisch heeft het wel wat invloed gehad en ik ben zeker gesteld op die ‘marching feels', maar de meeste invloed heeft toch de jazz op me gehad. Daar luisterde ik heel veel naar. Ik speelde de Max Roach platen na en probeerde Art Blakey en Elvin Jones te imiteren. Mijn vader nam me mee naar de plaatselijke jazzclub en daar zag ik die drummers allemaal spelen. En er waren veel musici in mijn omgeving, Chuck Mangione woonde vlakbij bijvoorbeeld.
Jim Chapin heeft eens over je gezegd, in de periode dat je alleen nog jazz speelde, dat je teveel ‘on top of the time' zou drummen om iets anders dan jazz te kunnen maken?
‘Dat was wel zo, tot het moment dat ik in de studio kwam. Daar krijg je de kans jezelf terug te horen en dan blijkt dat alles veel chaotischer klinkt dan je had verwacht toen je die intense en technisch hoogstaande partij aan het spelen was. Als jonge speler besef je nog niet dat minder vaak meer is. Het is een uitdaging met het meest simpele spel het beste resultaat te bereiken. Op dit moment vind ik zelfs middle of the road achtige muziek het leukste om te doen (waarbij hij even moet glimlachen om zichzelf, red.): I want the music to play me. Muziek maken moet niet gepaard gaan met concurrentie; muziek maken is goed luisteren en een basis neerleggen voor de andere muzikanten. Dat is ook wat ik met The Gadd Gang wil.'
Maar denk je niet dat het publiek door de naam Gadd Gang al gauw verwacht dat je bij concerten voortdurend schittert met fills en solo's?
‘Well.... er zijn een hoop dingen die het publiek niet beseft. Als je van de ene naar de andere hal trekt, met steeds verschillende geluidsmensen en steeds andere drums en apparatuur, dan zijn er zoveel problemen met de akoestiek en de monitoring dat je vaak op de automatische piloot moet spelen. Je best doen is het enige dat overblijft. Ik kan pas echt spelen als de muziek me op een bepaald niveau brengt. En ik ben te oud geworden om me voortdurend te willen bewijzen. Ik wil muziek maken, meer niet.'
Maar denk je op het moment dat je op dat podium zit niet aan hoe het publiek het concert zal beoordelen?
‘Zeker wel. Sommige avonden zijn moeilijker dan andere. Muzikaal gebeurt er pas veel als de sound goed is. Als dat niet zo is en je hoort elkaar niet, dan kan je de beste band ter wereld zijn en helemaal niets klaarspelen. Op zo'n moment ben je niet meer dan een theateract. Maar we doen ons best en met deze band is de muziek, zelfs als alles fout gaat, nog behoorlijk goed. Als alles goed gaat weet je niet wat je hoort!'
Kun je slecht werkende apparatuur wel als een excuus gebruiken? Al gaf je Charlie Parker een plastic sax, dan speelde hij nog de sterren van de hemel.
‘Wat bedoel je, een excuus voor wat? Ik speel overal met volle inzet, reken daar maar op. En het is niet iets waar ik vaak over praat. Ik vertel het nu aan jullie en het is zelfs de eerste keer in mijn leven dat ik zoiets vertel. Natuurlijk gebruik ik het niet als excuus, ik doe gewoon mijn best. Ik ben geen man van veel woorden want ik vind dat de muziek voor zichzelf moet spreken. Voor de mensen die dit soort interviews lezen voel ik een verantwoordelijkheid dat ik ze iets te zeggen heb. Ik weet niet of ik dat kan; het enige wat ik kan doen is eerlijk proberen te zijn.'
Wil je met The Gadd Gang doorgaan en al het studiowerk voortaan afslaan?
‘Ik zou het heel leuk vinden als de band zichzelf kan bedruipen. Dan zou ik meer controle over mijn eigen werkschema krijgen. Met de tournees en het maken van een album is het jaar al snel vol en dan zal er niet veel meer tijd resteren voor studiowerk. Ik doe misschien nog wel iets met Eddie Gomez en wil niet principieel niks meer doen, maar ik wil me niet meer in die eeuwige strijd storten. Ik heb nu een gezin en ik wil muziek blijven maken; daarin moet ik een evenwicht zoeken. De muziek die je maakt ligt in het verlengde van hoe gelukkig je bent in je persoonlijk leven. Vroeger dacht ik dat kunst alleen voort kon komen uit pijn lijden. Daarin ben ik dus van mening veranderd.........'
STEVE GADD IN EEN NOTEDOP
GESCHIEDENIS, DISCOGRAFIE EN SET UP dd 1988
Steve Gadd werd in 1945 geboren. Op driejarige leeftijd werd hij verliefd op de rode marching drum van zijn oom, die met Stevie op platen meespeelde en hem leerde hoe hij zijn stokken vast moest houden. Van jongs af aan kreeg hij drumlessen. Op High School zat hij in de schoolband en werd hem geadviseerd naar het conservatorium te gaan. In die periode ontmoette hij al musici als Chick Corea en Chuck Mangione, maar voor hij zich als professional in de muziek stortte deed hij eerst nog drie jaarl egerdienst in de Army Field Band. Wegens zijn spel, maar zeker ook door zijn positieve houding werd hij al snel een van de meest gevraagde studiodrummers van New York. Dat bleef hij gedurende tien jaar, van 1975 tot 1985. Een volledige discografie opstellen is een ondoenlijke zaak. Om enige indruk te geven noemen we musici met wie Gadd heeft gewerkt en hier en daar titels van opnamen die als ‘bijzonder' de historie in zullen gaan.
Met Chick Corea: The Leprechaun ('75), My Spanish Heart ('76), The Mad Hatter ('78), Friends ('78) en Three Quartets ('80).
Met Paul Simon: Still Crazy ('75), One Trick Pony ('80) en met Simon & Garfunkel The Concert In Central Park, ook op video ('82).
Met Al DiMeola: Land Of The Midnight Sun ('76), Elegant Gypsy ('77), Splendido Hotel ('80), Electric Rendez Vous ('82) en Tour de Force Live ('82).
Met Steely Dan: Aja('77) en Gaucho ('80).
Met Rickie Lee Jones: Idem ('79), Pirates ('81) en The Magazine ('84).
Met Anna & Kate McGarrigle: Idem ('76), Dancer etc. ('77) en Pronto Monto ('78). Met Al Jarreau: This Time ('80) en Breakin' Away ('81).
Met Eddie Gomez: Mezgo ('87) en Powerplay ('88).
Voorts zijn er drie platen onder zijn eigen leiding tot stand gekomen: Gaddabout ('84), The Gadd Gang ('86) en, net uitgekomen en een weerslag van waar Steve Gadd zich momenteel mee bezig houdt, Here & Now ('88).
We vervolgen de lange rij: hij maakte meerdere platen met Stuff (o.a. More Stuff), met Bob James (o.a. Heads), met Carly Simon (o.a. Spy), met Spyro Gyra (o.a. Icognito), met Grover Washington (o.a. Come Morning), met David Sanborn (o.a. Hideaway) en met Stanley Clarke (o.a. Schooldays) en werkte hij verder met musici als Aretha Franklin ('74), Bonnie Raitt ('74), Judy Collins ('75©'76), Phoebe Snow ('76©'77), Bette Midler ('76), Carla Bley ('77), Weather Report (Mr. Gone '78), Janis Ian ('78), Charles Mingus ('78), 10 CC (Windows In The Jungle '83), Paquito d'Rivera (Explosion '86) en Dionne Warwick (Heartbreaker '82). Tenslotte heeft hij gespeeld op een of meerdere opnamen van Manhattan Jazz Quintet, Richard Tee Group, Ronnie Cuber Septet, Klaus Ogerman, Brecker Brothers, French Toast, Pino Danielle, Hubert Laws, Jim Hall, Mongo Santamaria, Cedar Walton, Tom Scott, Lee Ritenour, Ben Sidran, Sadao Watanabe, Dave Grusin, Joe Beck, Eliana Elias, Paul McCartney, Herbie Mann, Gladys Knight, Steps en George Benson.
De set up van Steve Gadd wordt gevormd door een zesdelige Yamaha kit, bestaande uit een 20 inch bassdrum, een snaredrum en vier tom toms (10, 12, 14 en 15 inch, of 15 en 16 inch, of 14 en 16 inch). De soorten Zildjian bekkens die hij gebruikt variëren met de soort muziek die hij speelt. Meestal zijn het Zildjian K cymbals, wegens hun definitie en de mooie lage boventonen.